Het Waterschap

‘Rechters zijn als de dood voor efficiency’

Het Waterschap, mei 2007 (nr. 5)

Friso de Zeeuw wil vroegere sluiting van het ‘inspraakloket’

door Willem Pekelder

‘Rechters zijn als de dood voor efficiency’

Het Groene Hart kan alleen intact blijven als we woningbouw en groen-/waterbeheer zien als twee zijden van dezelfde medaille. Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten bij projectontwikkelaar Bouwfonds, schuwt de controverse niet. “Ergernis is voor mij een belangrijke drijfveer”.

Mensen die Friso de Zeeuw goed kennen roepen zijn authenticiteit en originaliteit, zijn gekte ook. Een man die deftige congressen in verwarring kan brengen door en plein public een grap te vertellen, maar daarna wel met een intelligente vraag midden in de roos schiet. Zijn carrière is al even kleurrijk. De Zeeuw is wetenschapper, PvdA-politicus, en ondernemer tegelijk. Wat is hij het meest van de drie? “Mijn missie is dat ik verbindingen wil leggen tussen die drie werelden. Dat is hard nodig. Het verbindende woord daarbij is wat mij betreft praktijk.”

Friso de Zeeuw (55) is een mens onder de mensen en dat is, hoe gewoon het ook klinkt, in zijn geval nogal bijzonder. Hij groeide op als enig kind in het duurdere deel van Rotterdam-Kralingen, waar hockey, concours hippique en Koninklijke roei- en zeilverenigingen het seizoen bepalen. Een bijna heilige drie-eenheid waar Friso de Zeeuw bij voorkeur buiten bleef. Liever wierp hij in zijn eentje een hengel uit in de Kralingse Plas. “Hengelen is een sport die goed past bij het lichtautistische kind dat ik was”. Zijn vader was tandarts en bewoog zich graag onder de elite van Kralingen. “Hij ging dan ook wat deftiger spreken”, herinnert De Zeeuw zich. Zijn moeder hield wat meer afstand tot de ‘hogere kringen’, doorzag ook beter alle nep en onechtheid. “In die zin lijk ik op haar”, zegt de Bouwfondsdirecteur. Hij is zijn ouders eeuwig dankbaar dat ze hem niet naar een dure Montessori-opleiding stuurden, maar naar de openbare school. “Ik kom uit een gezellig rechts milieu – VVD en CHU -, maar ik ben bang dat ik op een Montessorischool wat uitgegroeid tot een heel vervelend rechts drabbertje”.
Na het gymnasium bèta, volgde hij een studie rechten. Niet aan de Eramus Universiteit in zijn woonplaats, maar aan de VU. “Ik merkte steeds mee hoe lastig ik het vond om met andere mensen om te gaan. Daarom moest ik het huis uit, de ‘wijde wereld’ in, had ik besloten. Naar Amsterdam dus. Daar werd ik voor het eerst stevig met mijn neus op de feiten gedrukt. Mensen zeiden dat ik onaardig was en bot.

Beschouwer
Friso de Zeeuw was geen uitgaander, geen student met een stickie in de mondhoek. Zijn plek was die van beschouwer aan de zijlijn. “Daardoor ontstond mijn interesse voor politiek. Ik zag het als een vak waarin je stukken bestudeert, problemen analyseert. Zo ben ik ook het gemeentehuis van Monnickendam binnengegaan, waar ik wethouder werd. Totdat ik erachter kwam dat ik op zondagmiddag naar de sportkantine moest om een voetbalbeker uit te reiken. Voor mij was het een groot gevecht om me in het sociale circuit staande te houden, maar na verloop van tijd verging het me gemakkelijker. Het was de politiek die mij als een in zichzelf gekeerd type aantrok en het was diezelfde politiek die mijn van die basishouding verloste.”
Zijn volgende politieke baan was milieugedeputeerde bij de provincie Noord-Holland. Aan de wand van zijn werkkamer in Amersfoort hangt het geschenk dat hij bij zijn verstrek in 1998 ontving: een kaart van zijn ideale Noord-Holland. In de kop van de provincie staat het Wieringerrandmeer getekend. “In de jaren negentig begon water op te komen als element in de ruimtelijke planning. Water werd niet langer beschouwd als een substantie die je zoveel mogelijk moest wegpompen, maar als iets dat je naar binnen kon halen. De plannen voor het Wieringerrandmeer zijn van dat denken een resultaat. Ik vind het belangrijk dat het meer er komt. Het geeft dat deel van Noord-Holland meer mogelijkheden tot toerisme.”
Aan de westkust van de provincie staan drie eilanden getekend. “Twee ervan zijn apocrief”, zegt De Zeeuw. Het derde moet er misschien wel komen. Als Schiphol vastloopt en die kans is niet denkbeeldig, moeten we over 15 á 20 jaar gaan nadenken over een luchthaven in zee. Japan en Hongkong hebben dat ook gedaan. Water is in die zin een verlening van je ruimtelijke planning op het land en een spiegelbeeld van zo’n Wieringerrandmeer, dat geen echt waterstaatkundige functie heeft.”

Roeptoeters
Het water moet veel meer worden benut, is de overtuiging van de Bouwfondsdirecteur. In zijn tijd als voorzitter van de Raad voor Verkeer en Waterstaat pleitte hij voor een overheveling van een deel van het wegvervoer naar binnenvaart/kustvaart en het spoor. In het Financiële Dagblad becijferde hij hoe de overheid met financiële prikkels de overvolle weg zou kunnen ontlasten. Als het Rijk een premie zou geven van één cent per tonkilometer die van de weg afgaat, zou gemakkelijk tien procent van het wegvervoer kunnen verdwijnen richting schip en trein. Van het plan kwam tot nu toe niets terecht. “Minister Zalm heeft het in de persoon van Karla Peijs radicaal afgewezen”. Dat klinkt een beetje alsof de voormalige minister van Verkeer en Waterstaat niet in staat zou zijn om zelf een standpunt te bepalen? De Zeeuw: “Ik heb een dubbel gevoel over Peijs. Voor praktische afspraken moet je zeker bij haar zijn, maar vraag haar niet om een grootse meeslepende visie. Peijs is in optima forma een representant van de voormalige KVP: een uitstekende netwerker en regelaar. Het lijkt me prettig om zo’n KVP’er te zijn. Het zijn antiautisten bij uitstek, altijd onder de mensen.”
Camiel Eurlings, de huidige CDA-minister van Verkeer en Waterstaat, zal wel met fiscale prikkels komen om het wegvervoer te verlichten, verwacht De Zeeuw. “Zoals Eurlings ook goed inzet op het rekeningrijden. De heffing móet er komen, ander slibben de wegen absoluut dicht. Het heeft al te lang geduurd. De roeptoeters van de De Telegraaf en de ANWB bleken zeven jaar geleden helaas machtiger dan de regering. Maar goed, dat is nu eenmaal het spel der democratie. Mobiliseren van de publieke opinie is een vak apart. Natuurmonumenten heeft bijvoorbeeld een uitgekiende actie gevoerd tegen de pannen om de A6-A9 bij het Naardermeer te ondertunnelen. Daarbij werden zelfs Bekende Nederlanders ingezet.”

Verantwoordelijkheidsgevoel
Er wordt altijd wel weer een korenwolf ontdekt om projecten tegen te houden, riep hij geërgerd in de Volkskrant. “Ergernis is voor mij een belangrijke drijfveer. Het zet je aan om oude maar goed ideeën op te warmen en telkens weer als een vers broodje uit de oven te toveren. Frapper, frapper toujours.“ Heeft de milieubewegingen teveel invloed op de ruimtelijke ordening? De Zeeuw, die zich ooit bij de PvdA aanmeldde vanwege het milieustandpunt van die partij, vindt dat je het zo eenvoudig niet kunt stellen. “De milieubeweging bestaat niet. Zo is het plan van de Neprom, de club van projectontwikkelaars, om te gaan bouwen in het Groene Hart in combinatie met investeringen in groen en blauw door twee milieubewegingen aanvaard en door één verworpen. Nee, het zijn meestal de bewoners die op zoek gaan naar een korenwolf. Een advocaat grijpt zo’n diertje dan gretig aan om een bouwplan te dwarsbomen. Ik denk dat er iets moet veranderen in de bezwarenprocedure. Inspraak moet blijven, maar het loket mag wat mijn betreft eerder dicht. En bewoners zouden ook in publiek recht hun persoonlijk belang moeten kunnen aantonen, bijvoorbeeld als ze ineens aankomen met een min of meer bedreigde diersoort.” Van rechters verwacht De Zeeuw meer gevoel voor urgentie. “De nieuwe energiecentrale in Zeeland is jarenlang tegengehouden door de provinciale Milieufederatie. Hun bezwaar was kansloos, maar het oponthoudt heeft wel miljoenen gekost. Rechters zouden in zo’n geval moeten overschakelen op een versnelde procedure. Helaas kennen rechters de factor tijd niet. Ze zijn als de dood voor efficiency.”
Het Groene Hartplan dat De Zeeuw met branchegenoten ontwikkelde lokte ook weer protesten uit. 13.000 woningen bouwen in het Groene Hart, het is vloeken in de kerk, vinden tegenstanders. “We willen met dit plan juist verdere verrommeling van het gebied tegengaan”, reageert de Bouwfondsdirecteur. “Nu verrijzen rijen kassen en huizen kriskras als een laag witte schimmel in het landschap. Wij willen die 13.000 woningen keurig inpassen in het Groene Hart. Dat aantal is overigens en eerder stadium al bepaald door de politiek. Het gaat dus om geen woning extra.”
Projectontwikkelaars zijn commerciële bedrijven, erkent De Zeeuw, maar niet zonder maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. “We willen meer doen dan het tekenen van wat lijnen op een kaart. De grondopbrengsten van de woningbouw willen we gebruiken om te investeren in groen en waterbeheer. Ons plan is om gronden op te kopen en die onder te brengen bij natuurbeherende instanties of agrariërs. Voor groene en blauwe investeringen zal een fonds van zo’n 500 miljoen euro beschikbaar zijn. Alleen op die manier werk je effectief aan het behoud van het Groene Hart.”

Zelf woont De Zeeuw iets buiten het Groene Hart, in Monnickendam. Maar het is er wel net zo mooi. “We hebben een huis aan het water met een boot voor de deur, maar varen ga ik nooit. Het idee dat ik het water op kan is voor mij al voldoende. Bovendien, op een boot in gezelschap van anderen kan ik mij niet terugtrekken en dat heb ik wel nodig. Het is mijn laatste restje autisme. Dat koester ik.”